Verhalen

Er zijn ook foto’s te bekijken.

Iedereen heeft recht op wind door zijn haar. Op herinneringen die opkomen als je langs bekende plekken fietst, of gewoon een mijmerende gedachte wanneer je door de natuur gaat.  Die herinneringen en gedachten horen bij ons en zijn uniek. Verhalen die als je ouder wordt met jou zullen verdwijnen. Fietsen Alle Jaren combineert die verhalen met de vreugde van een stukje fietsen.

Onze vrijwilligers nemen per keer twee kwetsbare of niet meer mobiele mensen mee voor een fietstocht in een riksja. Een warmhartige maar eenvoudige handeling die iedereen kan doen. Tijdens de fietstocht luisteren we naar hun verhalen en geven hen de tijd en zorg die ze ook aan ons gaven. Met Alle Jaren bedoelen we dat het leven niet ophoudt bij een bepaalde leeftijd, en omarmen we wat elke generatie te bieden heeft door middel van iets eenvoudigs als fietsen.

Op deze pagina vindt u voorbeelden van zulke verhalen.

foto bij artikel Oosterpoorter over Fietsen alle Jaren

TIJDREIS MET DE RIKSJA
Overgenomen uit de wijkkrant de Oosterpoorter van juni 2018, Tekst Dirk de Rijk.
Het project “Fietsen alle jaren” is een landelijk initiatief van de Fietsersbond. Op diverse plaatsen in Nederland heeft die gezocht naar mensen die er lokaal invulling aan willen geven. In Groningen was Henk Obbink, werkzaam in de ouderenzorg, een van degenen die ermee aan de slag gingen. De gemeente maakte de aanschaf van twee fietstaxi’s mogelijk. En nu moeten er vooral mensen instappen. Wijkgenoot Jan Wartena had daar wel oren naar en zo sta ik samen met Henk en Anne Koers, een van de vier vrijwillige riksjarijders, op een drukkend warme vrijdagmiddag eind mei bij hem voor de deur.

Mensen vertellen hun verhalen in de riksja
Jan Wartena bij Anne Koers in de riksja

Nog tijdens de kennismaking vertelt Jan ons van dé gebeurtenis uit zijn leven: de dag dat hij als negenjarige terugkomend van een kinderpartijtje ter hoogte van de Herebrug de rijbaan op schoot en door een tankwagen geschept werd. Hij belandde met zwaar letsel in het ziekenhuis, lag twee maanden in coma en moest daarna een zwaar gevecht voeren om de beheersing over zoveel mogelijk lichaamsfuncties terug te krijgen. Tot op de dag van vandaag zijn de zwemles en de therapie de activiteiten waar het in zijn week om draait. Als ik hem later naar zijn hobby’s vraag, noemt hij lezen en computeren. Vooral de ontwikkelingen op de beurs houdt hij goed bij.

ELEKTRISCHE HULPMOTOR
Jan articuleert zorgvuldig en produceert zinnen in gedragen Nederlands, de taal die je als kind van een fabrieksdirecteur aan het Nieuwe Kerkhof en op de Ossenmarkt om je heen hoorde, stel ik mij voor. We houden het in ons gesprek daarom op ‘u’. Tijdens dat gesprek komt gaandeweg een zekere schalksheid door. Ons ritje “down memory lane” lijkt hem wel te bevallen… Nadat Henk en Anne de riksja in orde gebracht hebben (een extra kussentje uit het opbergvak onder het passagiersbankje hoeft Jan niet, en voor een plaid is het beslist te zomers) nemen wij passagiers naast elkaar plaats. Het bankje zit prima. De zitting is lekker zacht, maar je zakt er niet in weg. Ik maak mij zorgen over de hitte en de stijging van de Polderstraat, maar Anne riposteert onbekommerd dat het met een elektrische hulpmotor allemaal geen probleem is.

VERTROUWD TERREIN
En daar zoeven we dan richting onze eerste bestemming: het Nieuwe Kerkhof, waar Jan als vijfjarige kwam wonen. Door de drukke Oosterstraat, over de Grote Markt waar het licht van de vooruitgang schijnt alsof er zojuist een atoomproef wordt gehouden. Gelukkig is daar al de Oude Ebbingestraat, waar Anne vaart maakt en goed oog houdt op onvoorspelbare voetgangers en fietsers. Over de brug vallen de eerste namen van de vele winkels die sinds de jaren vijftig het veld hebben geruimd, zoals Doesburg, het adres voor de fijnere levensmiddelen… We draaien het Nieuwe Kerkhof op, met z’n oude gevels, heerlijke beuken en welige groene grasmat. Ik zeg Jan dat hij te benijden is – heerlijk moet het geweest zijn om hier op te groeien, je uit te leven op dat gras. Maar voor dat laatste schijnen ouders en buurt, zoals het betaamde, een stokje gestoken te hebben. Ook verbazingwekkend is dat Jan de Nieuwe Kerk nog nooit van binnen heeft gezien… Aan de zuidkant woonde het gezin Wartena boven garage Goldhoorn “dat zegt niemand natuurlijk meer iets”. Maar kijk, daar prijken in gouden letters op zwarte ondergrond nog de woorden ‘Stalhouderij Goldhoorn’.

OUDE EN NIEUWE TIJDEN

Jans vader werkte in de bietenzaadveredeling, was veel onderweg in de provincie, waar hij drie drogerijen onder zich had. De hoofdvestiging van het bedrijf was in Usquert, waar Jan ook de eerste vier jaar van mijn leven gewoond heeft. Geboren werd hij in Huize Tavenier. Nu wil hij graag zijn oude lagere school in de Muurstraat bekijken. Als klein kind legde Jan deze weg zelfstandig af. Op het Lopende Diep waren er nog geen zebrapaden of verkeerslichten, klaar-overtjes evenmin. Je beseft dan dat een ongeluk zoals Jan is overkomen in een klein hoekje zit. In de Muurstraat zijn de conciërgewoning, het toegangspoortje naar het schoolplein en het streng ogende onderkomen van de eerste en tweede klas nog net als vroeger. Hoe was het om hier op school te zitten? “O, heel leuk. De lichtekooien zaten er vlak tegenover!” Ja, dat is nu een opvallende afwezige, de prostitutie. Nieuwe tijden zijn aangebroken, zo lijkt de fraaie bestrating te willen zeggen. Na de bezichtiging laten Henk en Anne weer de keus aan Jan. Die vraagt of de Verzetstrijderslaan niet te ver weg is? Zeker niet! En daar gaat het alweer, over het Lage der Aa, de Pottebakkersrijge – overal gingen bekende winkels, kwamen onbekende en vooral veel horeca terug. Al pratend over Jans hobby’s geraken we bij het Sluisje. Anne loodst er de riksja vaardig tussen de Amsterdammertjes door de Eeldersingel op en dan bij de nieuwe kop van de Paterwoldseweg nog net door groen.

GEEN DRIEWIELER OF ROLLATOR
Even later staan we voor Verzetstrijderslaan nummer 55, het tweede huis in een blok dat in 1959 werd opgeleverd. Kennelijk vonden ook latere bewoners dat er degelijk gebouwd was, want er lijkt haast niets aan de gevels veranderd. Hier nam het gezin in de jaren zestig zijn intrek. “Tegenover woonden vreselijk hinderlijke mensen. Die stonden altijd voor dat raam te kijken hoe wij gingen eten.” In 1965 onderging Jan een zware hersenoperatie, waarvoor een schedelboring nodig was en het hoofd met klemmen gefixeerd werd – alles bij bewustzijn. Daarna heeft hij koppig geweigerd zich naar het bijzonder onderwijs te laten sturen en maakte hij de driejarige Mulo af. Ook voor een speciale fiets bedankte hij stellig. Bij een wankel ritje op het fietsje van een zusje is het gebleven. Ook nu voor hem geen driewieler of rollator. Hij heeft zijn stok. Daarmee komt hij overal, zij het wel wat moeizamer de laatste tijd. Dat brengt zijn gedachten op de toekomst. Onlangs was hij bij een vroegere medebewoners van de jongerenflat in Paddepoel. Die had in Driebergen een mooi onderkomen gevonden. Veel te ver, jammer genoeg, want Jan heeft in de stad nog zijn 92-jarige moeder en twee zussen. Een deel van het gesprek speelt zich af op onze laatste halte, voor de vroegere Hendrik Westerschool aan de Parkweg. Hier heeft Jan maar één jaar les gehad, maar wel een leuk jaar, dankzij klassenleraar Drenth. Ik vraag hem of het niet heel donker was daarbinnen in dat baksteenmonument, maar Jan ontkent dat. “De lokalen zitten aan de achterkant. Daar was dankzij de hoge ramen veel licht.” Tegenover de school een heus mirakel; een bakkerszaak die nog steeds een bakkerszaak is. Lange leve Beukeveld! Van het winkelpand ertegenover weten we ons alle drie nog te herinneren dat er een groenteboer in zat. Inmiddels is de zon geheel verdwenen en staan de wolken op regen. Op de terugweg nog één verrassing: kapsalon Perdon (Pérdon leer ik van Jan zeggen). Daar ging hij al heen toen het gezin net aan de Verzetstrijderslaan kwam wonen. En de correct geknipte Jan bleef er trouw komen. “Pas toen Tinus haar kapperszaak aan de Meeuwerderweg opende, ben ik daar heen gegaan. Later heeft dochter Perdon de zaak overgenomen; die moet zo langzamerhand ook al een jaar of zestig zijn.” Intussen heeft Henk Anne afgelost aan het stuur. Er staat een verkoelend briesje. Over de Verlengde Hereweg en de Waterloolaan komen we terug in de Oosterpoort. Jan bedankt vriendelijk voor het aangename middagje en bindt mij op het hart zijn achternaam toch vooral correct te spellen. Waar zijn familie allemaal niet voor uitgemaakt is…